De verduurzaming van ons voedselsysteem is urgent en noodzakelijk. Desondanks blijft de consumptie van dierlijke producten in Nederland hoog. De vleesconsumptie bijvoorbeeld is stabiel rond de 75 kilo per persoon per jaar (op basis van karkasgewicht). En hoewel de consumptie in 2024 licht daalde, blijkt de consument nog onvoldoende bereid zijn eetgedrag radicaal te veranderen. Ondertussen neemt de urgentie van klimaatverandering, stikstofreductie en grondstoffenschaarste alleen maar toe.
Het is tijd om de voedseltransitie anders te benaderen: minder activistisch, meer pragmatisch. Niet vanuit de overtuiging dat dierlijke producten volledig van het bord moeten verdwijnen, maar vanuit de constatering dat we met slimme ingrediëntinnovaties veel sneller vooruitgang kunnen boeken. De sleutel tot een duurzamer voedselsysteem ligt in het innovatieve ingrediënt.
Ingrediënt-based innovatie: de stille motor van verandering
Stap voor stap ontstaat een beweging waarin plantaardige ingrediënten hun weg vinden in bestaande producten, van vlees en zuivel tot koeken en sauzen. Bedrijven uit Brabant geven die beweging mede vorm. Bedrijven als Fiber Foods, Revyve en The Protein Brewery leveren functionele plantaardige componenten die naadloos kunnen worden ingepast in conventionele productieprocessen.
Fiber Foods produceert bijvoorbeeld gedroogde jackfruitvezel die wordt toegepast in snacks en vleesproducten, zoals de plantaardige McKroket. Revyve ontwikkelt functionele eiwitten uit gist, waarmee producenten dierlijke eiwitten en additieven kunnen vervangen. En The Protein Brewery brengt vanuit Breda het fermentatieproduct Fermotein op de markt, een duurzaam en breed toepasbaar mycoproteïne (schimmeleiwit).
Deze ingredient-based benadering maakt het mogelijk de milieu-impact van voeding aanzienlijk te reduceren zonder de consument te confronteren met een compleet nieuw product. Het is de stille voedseltransitie: onzichtbaar op het bord, maar met grote impact.
Hybride vlees
Een belangrijke – maar zeker niet de enige – manifestatie van deze trend is hybride vlees: producten waarin een deel van het vlees is vervangen door plantaardige ingrediënten, zonder concessies aan smaak of textuur. Onderzoek van Wageningen University laat zien dat hybride vleesproducten een haalbare optie zijn om de vleesconsumptie te verminderen, mits ze op de juiste manier worden gepromoot. Met name flexitariërs staan hiervoor open.
Een bijkomend voordeel van hybride vleesproducten is dat ze vaak meer vezels bevatten dan volledig dierlijke alternatieven. In recepturen voor gehakt- en gehaktballen waarbij een deel van het vlees vervangen werd door plantaardige componenten, nam de vezelinhoud bijvoorbeeld toe terwijl vet en calorieën daalden. Dat leidde zelfs tot betere Nutri-Scores.
Het eten van hybride (vlees)producten draagt dus potentieel bij aan een verhoogde vezelinname. Dat is belangrijk omdat Nederlanders gemiddeld te weinig vezels eten, terwijl vezels essentieel zijn voor de gezondheid. Ze dragen bij aan een goede spijsvertering, een verzadigd gevoel na het eten en verminderen het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en darmkanker.
En er is nog een voordeel van het eten van hybride vlees: de prijs. De eerste helft van 2025 steeg de prijs van vlees wederom fors. Hybride producten worden ondertussen steeds vaker tegen een lagere prijs verkocht dan traditioneel vlees.
Het pragmatische pad
Hybride vlees fungeert als brug tussen de wens om te verduurzamen en de realiteit van eetgewoonten. Het is herkenbaar en acceptabel, maar met een duidelijk lagere ecologische voetafdruk, positieve gezondheidseffecten en aantrekkelijke prijs. En wat geldt voor hybride vlees, geldt voor veel meer hybride producten: ze sluiten beter aan bij bestaande eetgewoonten, verlagen de drempel om in te stappen en vergroten de schaalbaarheid.
Retailers als Lidl, Jumbo en Albert Heijn omarmen dit pragmatische pad al. Zij zetten massaal in op hybride voedsel en stellen concrete doelen: minstens 60 procent van de verkochte eiwitten moet in 2030 plantaardig zijn, overeenkomstig met de doelstelling van het ministerie van LNV.
Lidl introduceerde 40% plantaardig hybride gehakt, terwijl bij Albert Heijn zelfs een complete hybride productlijn in de schappen ligt. Ook Jumbo verkoopt hybride producten waarin bijvoorbeeld peulvruchten zijn toegevoegd.
Ook volgens Cosun is een verschuiving van het huidige consumptiepatroon naar 60-40 plantaardig versus dierlijk eiwit essentieel voor een duurzaam voedingssysteem. Een groeiende markt voor hybride producten kan die verschuiving in de praktijk versnellen, een ontwikkeling die bovendien aansluit bij de Europese Green Deal-doelen.
Meer weten
Waarom Brabant?
Brabant heeft in deze ontwikkeling een kansrijke positie. Met een traditioneel sterke waardeketen in voedselproductie, een innovatieve maakindustrie en kennisinstellingen als HAS en Wageningen University & Research in de buurt, beschikt de regio over alle bouwstenen voor een leidende rol in de voedseltransitie.
Omdat Brabant een voedselproductieregio van wereldformaat is, kunnen we vanuit hier bijdragen aan het opschalen van startups die innoveren met plantaardige ingrediënten. Daar zijn al concrete voorbeelden van.
Zo maakt Revyve gebruik van een demofabriek van Cosun. Onlangs betrok Rival Foods een voormalige vleesfabriek in Geldrop. PeelPioneers maakte eerder ook gebruik van de faciliteiten van Renewi, waarbij Renewi ook nog ingezamelde sinaasappelschillen levert aan PeelPioneers. Dat bedrijf haalt vervolgens natuurlijke ingrediënten uit de schillen die worden toegepast in levensmiddelen, cosmetica en schoonmaakmiddelen. Inmiddels heeft PeelPioneers een eigen productielocatie in Den Bosch.
Deze voorbeelden laten zien dat de aanwezige en volwassen Brabantse infrastructuur voor voedselproductie ideale faciliteiten biedt aan opschalende bedrijven die zich richten op innovatieve plantaardige ingrediënten. Daarin ligt de kracht en meerwaarde van Brabant.
Waarom BOM?
De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) wil deze dynamiek verder aanwakkeren. Samen met met REWIN en de provincie Noord-Brabant bouwen we een ecosysteem waarin startups, scale-ups en gevestigde partijen samenwerken aan duurzame plantaardige ingrediënten.
Ons doel: Brabant wordt ‘The Scale-up Plant of Europe’. Daar bedoelen we dit mee: Brabant wordt de plek waar duurzame innovatieve ingrediënten worden klaargestoomd voor productie op grote schaal.
Een duurzaamheidsnorm als versneller
Voor investeerders en beleidsmakers biedt de ingredient-based benadering een aantrekkelijk perspectief. Waar de vleesvervangersmarkt een verzadigingspunt lijkt te hebben bereikt, opent hybride voeding een veel grotere mainstreammarkt en een kans om de voedseltransitie te versnellen.
Maar ondanks de gunstige omstandigheden en kansen, vraagt de voedseltransitie ook om een actieve impuls vanuit beleid. Tijdens een bijeenkomst bij Protix – pionier in insecteneiwitten – werd een interessante gedachte geopperd: de invoering van een duurzaamheidsnorm voor de voedingsketen, vergelijkbaar met de duurzaamheidsnorm voor vliegtuigbrandstof in de luchtvaart.
Zo’n norm zou producenten verplichten een minimumpercentage duurzame of plantaardige ingrediënten te verwerken in hun producten. Voor de vlees- en zuivelsector betekent dat: hybride als standaard. Voor veevoer: een verplicht aandeel alternatieve eiwitten en vetten uit insecten, fermentatie of reststromen.
Het effect van een dergelijke maatregel is tweeledig. Enerzijds ontstaat structurele vraag naar duurzame plantaardige ingrediënten, wat investeringen in productiecapaciteit stimuleert. Anderzijds biedt het investeerders zekerheid dat de markt zich daadwerkelijk richting verduurzaming beweegt.
Van beleid naar investeringskracht
Een duurzaamheidsnorm vraagt om politieke moed, maar biedt ook economisch perspectief. Voor Nederland betekent dit niet alleen CO₂-reductie, maar ook industrieel leiderschap in een nieuwe economische groeisector. Voor Brabant betekent het versterking van een ecosysteem dat wereldwijd toonaangevend kan zijn in het opschalen van duurzame plantaardige ingrediënten.
De invoering van een duurzaamheidsnorm is één van de stappen die de voedseltransitie structureel kunnen versnellen. Maar er is meer nodig om de beweging echt op gang te brengen. In volgende opiniestukken gaan we dieper in op aanvullende maatregelen – over energie, regelgeving, investeringen en talent – die samen een versnelling van de voedseltransitie vanuit Brabant mogelijk maken.